nb2015_2_008

1. Katten hebben 4 paar snorharen. De bovenste paren kunnen afzonderlijk van de 2 onderste paren bewegen.

2. Poezen spinnen niet alleen als ze zich goed voelen. Ook bij erge pijn, zoals tijdens een bevalling, spinnen katten.

3. Men geeft best geen koemelk aan katten. Veel poezen krijgen er diarree van. Poezen kunnen het lactose in koemelk niet verteren. Kattenmelk is melk zonder lactose.

4. Kattenogen lijken licht te geven in het donker omdat ze een extra reflecterende laag (het tapetum lucidum) in het netvlies van hun ogen hebben. Dit laat ze toe om beter te kunnen zien in het donker. Vergeleken met mensen hebben katten maar een zesde van de hoeveelheid licht nodig om te kunnen zien.

5. Katten kunnen hun oren over 180° bewegen. Dit wordt toegelaten door de 32 spieren die ze in elk oor hebben. Mensen moeten het doen met slechts 6 spieren per oor.

6. Katten kneden om hun territorium af te bakenen. Dit komt doordat ze door de onderkant van hun pootjes zweten, en dat vegen ze door te kneden af als markeringsmechanisme

7. Katten hebben ook een ‘vingerafdruk‘. Het patroon op hun neus is namelijk uniek.

8. Na een gevaarlijke situatie of een gevecht met een andere kat, wast een kat zichzelf. Dit doet hij of zij om zich op zijn of haar gemak te stellen door iets natuurlijks en instinctiefs te doen.

9. Katten gebruiken hun snorharen om te bepalen of ze door een bepaalde opening kunnen. De snorharen fungeren als antenne, ze zijn net zo breed als het breedste punt van de kat. Kunnen de snorharen er niet door, dan komt de kat klem te zitten als hij of zij het toch probeert.

10. Een worp kittens kan afkomstig zijn van meerdere vaders.

Auteur
Nadia